Meng het kipgehakt met 1 tl van de gesnipperde sjalot, 1 tl van de Thaise rode currypasta, 1 tl knoflook, 1 tl gember, de paneermeel, snuf zout en snufje peper. Meng met je handen goed door elkaar en draai er kleine balletjes van. Leg deze op een bord en zet 30 minuten in de koelkast zodat ze stevig worden.
Verhit daarna een hapjespan en schenk 1 eetlepel zonnebloemolie in de pan. Bak de kipballetjes rondom bruin (zet het vuur niet te hoog) en schep daarna uit de pan.
Fruit de rest van de sjalot voor 2 minuten. Roer de rest van de Thaise rode currypasta erdoor en bak nog een paar minuten mee tot het heerlijk gaat geuren.
Bak de wortel 2 minuten mee. Roerbak daarna de puntpaprika en paksoi 2 minuten mee.
Schenk de kokosmelk in de pan en leg de kipballetjes in de saus. Roer rustig door, breng aan de kook, draai het vuur daarna iets lager en laat 10 minuten pruttelen zonder deksel op de pan.
Bak ondertussen de gehakte cashewnoten in een koekenpan met 1 theelepel zonnebloemolie en 2 tl sambal badjak. Bak een minuut of 5 tot de noten goed gaan geuren. Roer regelmatig en schep daarna over in een bakje.
Bereid de bruine rijstnoedels volgens de aanwijzingen op de verpakking.
Serveer de Thaise curry met de bruine rijstnoedels en garneer met het cashewkruim en lente-ui en/of koriander naar keuze.