Er zijn dagen bij dat ik best zin heb in een Zeeuwse bolus, maar niet in Zeeland ben. Vrij vaak eigenlijk. En na mijn laatste trip naar Westkapelle (vergeet niet als je daar bent om je bolussen bij bakkerij Koppejan te halen) vond ik het tijd worden om zelf eens wat bolussen te bakken. En dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want je hebt wel wat hulp nodig bij het vinden van een goed recept. Want ik wilde natuurlijk wel van die heerlijke kleffe bolussen bakken, met genoeg kaneel erin. Met deeg waar je tanden in ‘zakken’ bij het nemen van de eerste hap. En die mogen natuurlijk niet droog zijn, want dan is het geen bolus.
Met dank aan VVV Zeeland kwam ik in het bezit van een origineel Zeeuws recept, kijk zo kom je nog eens ergens! Ik paste er een paar kleine dingen in aan en ging aan de slag. Blijkt dus heel makkelijk te zijn, bolussen zelf maken. En lekker dat ze zijn! Wel een belangrijk ding vooraf. Ik vind dat je een Zeeuwse bolus op dezelfde dag als dat ze gebakken zijn ook moet eten, want anders worden ze erg droog. Ik kreeg verschillende tips uit Zeeland om dat probleem voor te zijn. Zoals even besprenkelen met water en dan nog even in de oven doen. Of versgebakken bolussen na het afkoelen direct per stuk invriezen. Daarna rustig laten ontdooien en opwarmen in de oven. Doe er je voordeel mee, of eet ze gelijk op. Al dan niet met behulp van familie, vrienden of buren. Ze zullen je dankbaar zijn, beloofd.
Wat je nodig hebt voor 10 stuks
-
- 50 ml melk
- 2 zakjes (14 gr) gedroogde gist
- 500 gr bloem
- 15 gr kristalsuiker
- 1 ei
- 10 gr zout
- 200 ml water
- 25 gr roomboter
- 250 gr donkerbruine basterdsuiker
- 4 el kaneelpoeder
Wat je gaat doen
Bereiding: 30 minuten + Wachten: 25 minuten + Oven: 7 – 10 minuten
-
- Verwarm de melk tot lauw, roer de gist erdoor en laat even laten staan.
- Meng voor het deeg de bloem, kristalsuiker, ei, zout, water en melk (met het gist) door elkaar. Kneed 6 minuten met de hand of in de machine. Voeg halverwege de boter toe en kneed goed door. Verdeel het deeg in bolletjes van 80 gram. Leg deze op een vel bakpapier, dek af met een schone theedoek en laat 20 minuten rusten.
- Verwarm de oven voor op 225 graden en bekleed een bakblik met bakpapier. Meng de donkerbruine basterdsuiker en kaneelpoeder in een langwerpige ovenschaal. Zet ook een bakje met water klaar.
- Bestuif je werkvlak licht met bloem en rol elk bolletje deeg uit tot een streng van 30 cm. Bestrijk elke streng met een beetje water en rol het deeg daarna royaal door het suikermengsel. Draai er vervolgens een bolus van. Begin met het hart en draai de rest van het deeg eromheen.
- Verdeel de bolussen over de met bakpapier belegde bakplaat. Laat ze nog 5 minuten rijzen en bak de bolussen vervolgens in 7 – 9 minuten af. In het originele recept stond 7 minuten, maar bij mij waren er nog een paar bolussen een beetje rauw van binnen. Ik zou daarom gaan voor een tijd ergens tussen de 8 en 10 minuten. Maar iedere oven is anders, dus dat is even uitproberen bij je eigen oven.
- Als de bolussen gebakken zijn, leg ze dan direct omgekeerd op een grote, platte schaal en laat afkoelen. Wacht niet te lang met het nemen van een hap van je eerste zelfgemaakte Zeeuwse bolus, geniet!
Leuk weetje om mee af te sluiten
Wist je dat de bolus in het Zeeuws ook wel jikkemiene, stropiedroaier, koekedraoiomme of drolle wordt genoemd? Hier lees je meer over het ontstaan van de Zeeuwse bolus.
Recept: Francesca, geïnspireerd door VVV Zeeland & fotografie: Francesca
